De studiegroep biologisch kwam onlangs tijdens een excursie bijeen in de nieuwe loods van het bedrijf WaddenMax van Ben van Tilburg. De vader van Ben, Max, is in 2003 met de koeien naar het Groningse Hornhuizen gekomen vanuit Hagestein, waar ze al sinds 1990 biologisch boerden. Sinds 2004 is de vervolgstap naar biologisch dynamisch gezet, waarna in 2007 de start gemaakt is met het zelf verzuivelen van een deel van de melk.
Ben besteedt zes melkbeurten per week uit en drie dagen per week werkt er iemand mee in de zuivelverwerking. Ook de kinderen en ouders zijn actief helpende handen binnen het bedrijf. Dit geeft Ben de mogelijkheid om op het juiste moment de juiste dingen te doen.
Biologisch dynamische bedrijfsvoering
Biologisch dynamisch onderscheidt zich van biologisch door het standaard toepassen van hoorns op de koeien, niet meer dan 112 kg N toedienen per hectare en 2x per jaar preparaten toevoegen aan de bodem. Ook moet alle afvoer van biologische oorsprong zijn, en mag er dus geen gebruik gemaakt worden van gangbare voer- of meststoffen. De preparaten worden gemaakt van o.a. hertenblaas met kamille en een hoorn gevuld met koemest. Ben ziet er geen zichtbare opbrengsten van, maar het samen opstellen van de preparaten draagt bij aan de dynamiek onderling tussen de boeren.
Grondgebruik
Het bedrijf heeft 80 hectare grond in gebruik en daarnaast 50 hectare kwelder die tussen half april en eind oktober gebruikt mag worden voor de beweiding. Ruim 60 hectare bij huis is grasklaver, met een opbrengst van 9 á 10 ton per hectare. Ook is er 1,5 hectare beschikbaar gesteld voor faunarijk beheer. Voor de eiwit en energie in het rantsoen is 4 hectare ingezaaid met een mengsel van triticale, erwten en wikke. Deze teelt geeft een opbrengst van 4,5 ton per hectare. Daarnaast is er ook nog 3 hectare erwten ingezaaid en op afstand nog eens 10 hectare grasklaver. De grond waarop geboerd wordt is kleigrond met een afslibbaarheid oplopend van 10% tot 35% afslibbaarheid.
Er is gedurende een aantal jaren samengewerkt met een akkerbouwer, wat goed beviel, maar vanwege matige afzet van producten in de akkerbouw is besloten toch weer te stoppen met de samenwerking. Dit resulteert in eigen teelten van akkerbouwgewassen die geoogst worden, gedroogd en geplet voordat het aan de koeien vervoederd wordt. Er wordt 4 hectare mais geteeld. De grond wordt in april klaargelegd, waarna half mei de maïs ingezaaid wordt. Vooraf wordt de grond met de wiedeg bewerkt om de onkruiddruk te beperken en tijdens de opkomst wordt minimaal 2x geschoffeld. De maïs heeft een zeer nette opbrengst van 15 á 16 ton per hectare. Het bouwplan wordt als volgt uitgevoerd: 7 á 8 jaar gras, 1 jaar maïs en vervolgens veldbonen (opbrengst van 4 á 6 ton) of erwten en daarna een combi van triticale en erwten. Erwten groeien snel dicht en worden niet geschoffeld, de veldbonen wel.
Melkkoeien
Jaarrond worden een 100 melkkoeien gemolken, waarvan verhoudingsgewijs 10 koeien droog staan. Het bedrijf realiseert per koe een melkproductie van 7.500 kg melk, met 4,30% vet en 3,50% eiwit. De melk die niet voor de eigen verzuiveling gebruikt wordt gaat naar Willig. De koeien zijn gemiddeld 6 jaar oud. Bevruchting vindt voor 80-90% plaats door natuurlijke dekking. Voor de pinken wordt gebruik gemaakt van eigen opfok, voor de melkkoeien wordt soms een stier aangekocht. Vorig jaar is er voor de energievoorziening van de koeien ruim 50 ton graan gekocht en 8 ton ander krachtvoer. Op jaarbasis krijgt een koe ongeveer 1.000 kg krachtvoer als aanvulling op de weides. Dit jaar zijn de koeien op 7 maart naar buiten gegaan, wat mede mogelijk gemaakt wordt door de wormen en wortels die zorgen voor voldoende capillaire werking. De koeien krijgen elke 12 uur een schoon perceel, waarbij afgewisseld wordt met rijke weides en meer uitgegroeide weides.
Droogzetten gebeurt door de koeien 2 á 3 melkbeurten niet mee te melken; tijdens deze periode staan ze in een apart hok op een rantsoen van hooi. Met de vierde melkbeurt worden ze nog een keer mee gemolken voor maximaal 2x, waarna de koeien uitgeschaard worden op de dijken. Dit is een bewuste keuze, omdat de dijken niet bemest worden, waardoor de koeien na weiden op de dijken het minste last hebben van melkziekte.
Mestproductie en uitrijden
In de winter wordt 3 tot 4x per dag stro in de potstal gestrooid. Per dag worden er twee pakken van 450 kg in de strooier geplaatst die via een rail aan het dak de stal strooit. Elke 6 tot 8 weken wordt de pot leeg gehaald en opnieuw gestrooid, omdat de koeien anders door de bovenlaag trappen. De mest wordt achter de stal op een plaat opgeslagen volgens een vast systeem. Verse mest wordt aan de linkerkant van de plaat geplaatst en elke 6 weken omgezet naar rechts. Dit resulteert in verse, niet omgezette, vaste mest aan de linkerkant van de plaat en volledig, meerdere keren omgezette mest aan de rechterkant van de plaat. Het streven is om in de winter de vaste mest uit te rijden. Ben is hier voorstander van omdat door de lagere temperatuur een tragere omzetting plaatsvindt met als gevolg een hogere benutting. Per 3 vrachten vaste mest wordt 1 vracht riet vermengd; riet staat bekend als koolstofrijk product, waardoor gewerkt wordt aan de koolstofopbouw in de bodem.
Balans
Op WaddenMax worden de drains bemonsterd door het RIVM op nitraatresultaten. De wenselijke norm is maximaal 50 gram nitraat, op WaddenMax ligt deze bijna altijd onder de 10 gram. Dit geeft, aldus Ben, aan dat er een goede balans is tussen de toediening, opname en benutting door de bodem en het gewas. Speerpunt van Ben is balans; wanneer er geen balans is raken zowel de grond, als de koeien, als de bedrijfsvoering uit balans en wordt er gecompenseerd. Maar compenseren heft de disbalans niet op, dit verergert de disbalans juist. Het is enorm belangrijk dat de elementen in de bodem in balans zijn, anders werkt de bodem niet en zal er ook niet geoogst worden, stelt Ben.